Op deze pagina staan de cijfers van de indicator 'Sportdeelname wekelijks'. Deze indicator wordt gebruikt voor het monitoren van het thema Inclusie en diversiteit van het Sportakkoord II.

Bron: Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) en RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))

Methode: Methoden en bronnen | Sportdeelname wekelijks

Nieuwe cijfers verwacht: 2026

Cijfers van de indicator

Nationaal

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters 2001-2024*^ over en ga naar de datatabel

Ruim de helft van de Nederlanders sport wekelijks

In 2024 deed 57% van de Nederlanders van 4 jaar en ouder één keer per week of vaker aan sport. Het percentage wekelijkse sportdeelname voor Nederlanders van 12 jaar en ouder is relatief stabiel over de tijd, maar laat sinds 2023 een stijging zien.

In de Sport Toekomstverkenning werd geconcludeerd dat de sportdeelname door Nederlanders tot 2030 ongeveer gelijk zal blijven. Wel zal er een verschuiving plaatsvinden naar andere typen sport dan nu populair zijn, voornamelijk naar meer individuele sporten.

Regionaal

Sportdeelname per GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst)-regio

Volgens de Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 sport gemiddeld 53,6% van de volwassenen van 18 jaar minstens een keer per week. Per GGD-regio varieert het percentage van 45,2 tot 60,6%. Meer gegevens over dit onderwerp zijn te vinden door op de kaart  te klikken

Vergelijk met andere kaart

Gerelateerde kaarten

Meer informatie

Achterliggende cijfers: RIVM-Statline

Bron: Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 GGD’en, CBS en RIVM

 

Lokaal

Sportdeelname per gemeente

Volgens de Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 sport gemiddeld 53,6% van de volwassenen van 18 jaar minstens een keer per week. Per gemeente varieert het percentage van 36,1 tot 71,3%. Meer gegevens over dit onderwerp zijn te vinden door op de kaart  te klikken

Vergelijk met andere kaart

Gerelateerde kaarten

Meer informatie

Achterliggende cijfers: RIVM-Statline

Cijfers per wijk en buurt

Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft cijfers over gezondheid en leefstijl berekend voor alle wijken en buurten in Nederland op basis van de Gezondheidsmonitor van GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst)’en, CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) en RIVM. Omdat er vaak te weinig respondenten per wijk of buurt zijn, gebruikt het RIVM het 'SMAP'-model waarmee de cijfers geschat kunnen worden. Meer informatie over de gebruikte methode staat bij verantwoording.

Bron: Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 GGD’en, CBS en RIVM

Verschillende groepen in de bevolking

Geslacht

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar geslacht 2001-2024* over en ga naar de datatabel

Geringe verschillen tussen mannen en vrouwen over de tijd

In 2024 deed 58% van de Nederlandse mannen van 4 jaar en ouder wekelijks aan sport. Voor vrouwen was dit aandeel met 55% iets lager. Voor mannen van 12 jaar en ouder lijkt er een licht stijgende trend te zijn tussen 2001 en 2024 in het percentage wekelijkse sporters. Voor vrouwen is de trend tussen 2001 en 2022 stabiel, maar lijkt iets te stijgen vanaf 2023. 

Leeftijd

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar leeftijd 2001-2024* over en ga naar de datatabel

Jongeren sporten het meest, ouderen het minst

In 2024 sportten Nederlandse jongeren (12 t/m 17 jaar) het meest (73%), gevolgd door kinderen (4 t/m 11 jaar, 64%) en daarna volwassenen (18 t/m 64 jaar, 59%). Ouderen (65 jaar en ouder) sportten het minst (40%).

Gedurende de afgelopen twee decennia is het percentage wekelijkse sporters onder ouderen gestegen van 25% naar 40%. Daarentegen is het percentage wekelijkse sporters onder jongeren juist gedaald van 81% naar 73%. Volwassenen laten een licht stijgende trend zien.

Zie ook de Themapagina kinderen en jongeren voor verdere cijfers voor wekelijkse sport onder 4- t/m 24-jarigen.

Geslacht en leeftijd

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar leeftijd en geslacht 2024 over en ga naar de datatabel

Wekelijkse sportdeelname hoogst onder 12 t/m 17 jarige jongens

In 2024 was het percentage wekelijkse sporters het hoogst onder 12 t/m 17 jarige Nederlandse jongens (80%) en het laagst onder Nederlandse mannen en vrouwen van 65 jaar en ouder (respectievelijk 39% en 42%). Het percentage wekelijkse sporters is hoger onder mannen dan onder vrouwen bij Nederlanders van 12 t/m 49 jaar. Voor kinderen van 4 t/m 11 jaar en 65-plussers is het percentage wekelijkse sporters hoger onder vrouwen/meisjes dan onder mannen/jongens. Bij de 50 t/m 64-jarigen is nagenoeg geen verschil tussen mannen en vrouwen. 

Opleidingsniveau

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar hoogst voltooide opleiding 2001-2024* over en ga naar de datatabel

Verschillen tussen opleidingsniveaus worden groter

In 2024 was het percentage wekelijkse sporters van 25 jaar en ouder in Nederland ruim twee keer zo hoog onder hbo'ers en universitair geschoolden (69%) dan onder mensen met als hoogste opleiding het basisonderwijs, vmbo of mbo1 (31%). Dit beeld komt overeen met eerdere jaren. Over de tijd lijken de verschillen tussen opleidingsniveaus echter groter te worden. Mensen met een hbo- of wo-diploma zijn meer gaan sporten. Nederlanders met vmbo-niveau of daarmee vergelijkbaar blijven stabiel over de tijd. 

Langdurige aandoening/beperking

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar langdurige aandoening/beperking 2014-2024* over en ga naar de datatabel

Mensen met lichamelijke beperking sporten minder vaak wekelijks

In 2024 was het percentage wekelijkse sporters lager onder Nederlanders van 12 jaar en ouder met een lichamelijke beperking¹ en/of een langdurige aandoening dan onder mensen zonder aandoening of beperking. Mensen met zowel een lichamelijke beperking als een langdurige aandoening sportten het minst vaak wekelijks (27%). Dit aandeel lijkt vanaf 2023 iets te stijgen. Dit geldt ook voor het aandeel wekelijkse sporters onder mensen zonder lichamelijke aandoening of chronische beperking.

¹ Lichamelijke beperkingen kunnen motorisch, auditief of visueel zijn.

*De vraag over het hebben van een lichamelijke beperking is in 2015 aan een kleiner deel van de onderzoeksgroep gesteld dan gebruikelijk. Hierdoor zijn de aantallen waarop het cijfer gebaseerd is klein.

Type aandoening

Sla de grafiek Wekelijkse sporter naar type aandoening 2024 over en ga naar de datatabel

Wekelijks sporten verschilt naar type aandoening 

Van de Nederlanders van 18 jaar en ouder met een langdurige aandoening sport 44% wekelijks of vaker. Dit percentage verschilt per type aandoening. Ter illustratie, in 2024 varieerde dit percentage van 27% onder mensen met diabetes tot 57% onder mensen met een allergie.

Aan respondenten is van een aantal veel voorkomende ziekten/aandoeningen gevraagd of ze deze recent (nu of in de afgelopen 12 maanden) hebben gehad. Daarnaast is van een aantal langdurige ziekten gevraagd of ze ooit in het leven zijn vastgesteld (hartinfarct, diabetes, beroerte).

Type beperking

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar type lichamelijke beperking 2010-2024* over en ga naar de datatabel

Een derde van de mensen met een auditieve, motorische of visuele beperking sport wekelijks

In 2024 sportte 30% van de Nederlanders van 12 jaar en ouder met een auditieve beperking wekelijks, evenals 28% van de Nederlanders met een visuele beperking. Voor mensen met een een motorische beperking lag dit percentage iets lager (27%). Over de tijd  varieert het percentage wekelijkse sporters binnen de groepen van type lichamelijke beperking. Sinds 2023 lijkt het aandeel wekelijks sporters onder mensen met een motorische beperking te stijgen.

*De vraag over het hebben van een lichamelijke beperking is in 2015 aan een kleiner deel van de onderzoeksgroep gesteld dan gebruikelijk. Hierdoor zijn de aantallen waarop het cijfer gebaseerd is klein.

Ervaren gezondheid

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar ervaren gezondheid 2024 over en ga naar de datatabel

Kwart van de mensen met een (zeer) slechte ervaren gezondheid sport wekelijks

In 2024 sportte 26% van de Nederlanders van 4 jaar en ouder met een (zeer) slechte ervaren gezondheid wekelijks. Voor mensen met een zeer goede ervaren gezondheid lag dit percentage veel hoger (74%). Over de tijd  varieert het percentage wekelijkse sporters binnen de groepen van ervaren gezondheid.

Psychische gezondheid

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar psychische gezondheid 2024 over en ga naar de datatabel

Helft van de mensen met angst- of depressiegevoelens sport wekelijks

In 2024 sportte 53% van de Nederlanders van 12 jaar en ouder met angst- of depressiegevoelens wekelijks. Voor mensen zonder angst- of depressiegevoelens lag dit percentage hoger (59%). 

De cijfers vanaf 2014 zijn te vinden in het onderstaande Exceldocument.

Overig

Download de overige uitsplitsingen

Wekelijkse sportdeelname is ook uitgesplitst naar:

  • Migratieachtergrond
  • Burgerlijke staat
  • Huishoudsamenstelling
  • Maatschappelijke arbeidspositie
  • Mate van verstedelijking
  • Overgewicht

Deze cijfers zijn te vinden in het Excelbestand dat hieronder te downloaden is.

Cijfers voor meetjaar 2024 volgen medio mei 2025.

Lichamelijke beperking

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar lichamelijke beperking, 2014-2024* over en ga naar de datatabel

Mensen zonder lichamelijke beperking sporten vaker minimaal 1x per week

In 2024 sportte 60% van de mensen zonder en 29% van de mensen mét een lichamelijke beperking wekelijks. In beide groepen is over de tijd weinig variatie te zien. Voor alle jaren geldt dat het aandeel mensen zonder lichamelijke beperking dat minimaal één keer per week sport, ongeveer twee keer zo groot is als het aandeel wekelijkse sporters onder mensen mét lichamelijke beperking.

* Cijfers voor meetjaar 2024 voor de bevolking van 18 jaar en ouder volgen medio mei 2025.

Huishoudinkomen

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar huishoudinkomen, 2001-2024 over en ga naar de datatabel

Mensen met een hoog huishoudinkomen sporten vaker wekelijks

Mensen met een hoog huishoudinkomen (kwintiel 5) sportten in 2024 vaker wekelijks dan mensen met een lager huishoudinkomen. Dit geldt voor alle meetjaren sinds 2014. 

Herkomst

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar herkomst, 2022-2024 over en ga naar de datatabel

Mensen die in Nederland zijn geboren, sporten vaker wekelijks

In 2024 sportte meer dan de helft van de Nederlandse bevolking die in Nederland of in een ander land in Europa is geboren wekelijks (56-58%). Mensen die buiten Europa zijn geboren sportten het minst vaak wekelijks (45%).

Vanaf 2022 is er een nieuwe herkomstindeling. Zie voor eerdere meetjaren onderstaand Excelbestand.

Seksuele voorkeur

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar seksuele voorkeur, 2001-2023^ over en ga naar de datatabel

Mensen met aseksuele voorkeur sporten het minst vaak wekelijks

Het percentage wekelijkse sporters onder mensen met een hetero-, homo- of biseksuele+ voorkeur varieerde in 2023 tussen 54% en 62%. Voor mensen met een aseksuele voorkeur lag dit percentage veel lager; binnen deze groep sportte 29% wekelijks.

^ Cijfers voor meetjaar 2024 volgen medio mei 2025.

* T/m 2021 is seksuele voorkeur uitgevraagd in twee categorieën, vanaf 2022 is dit uitgevraagd in vier categorieën.

Meer informatie

Monitoring Sportakkoord II

De indicator op deze pagina wordt gebruikt om de voortgang van het Sportakkoord II (SAII) te monitoren. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) brengt lange-termijn-indicatoren in beeld, waarbij een verandering op de lange-termijn beoogd wordt. Deze cijfers kunnen niet direct worden verbonden aan de acties van het SAII, maar geven wel inzicht in de context van het thema. Voor een overzicht van alle thema’s en de bijbehorende indicatoren, zie de webpagina Monitoring Sportakkoord II of de publicatie Lange-termijn-indicatoren voor monitoring van Sportakkoord II.

Het thema Inclusie en diversiteit van het sportakkoord gaat over een sportsector die toegankelijk en laagdrempelig is: iedereen kan meedoen en er is kansengelijkheid in en door sport- en beweegdeelname. Op deze pagina staan de indicatoren die worden gebruikt om dit thema te monitoren.