De helft van de Nederlanders voldoet

In 2024 voldeed 51% van de Nederlandse bevolking van 4 jaar en ouder aan het onderdeel (1) matig of zwaar intensieve inspanning en 82% aan het onderdeel (2) spier- en botversterkende activiteiten. Op deze manier voldeed 46% van de Nederlanders van 4 jaar en ouder aan de Beweegrichtlijnen. Dit is vergelijkbaar met het voorgaande jaar en het niveau van 2018.

Trend over tijd

Tussen 2001 en 2020 is er een licht stijgende trend te zien voor zowel het voldoen aan de matig tot zwaar intensieve activiteiten als spier- en botversterkende activiteiten. Na 2020 is er een daling te zien, al lijkt deze in 2023 te stabiliseren. In de Sport Toekomstverkenning wordt geconcludeerd dat Nederlanders in toekomst net zo actief zijn als nu en wellicht iets meer.

Kleine verschillen tussen mannen en vrouwen

Van de Nederlanders van 4 jaar en ouder voldeed in 2024 49% van de mannen en 43% van de vrouwen aan de Beweegrichtlijnen. Dit verschil komt voornamelijk doordat mannen vaker voldoen aan het onderdeel matig of zwaar intensieve inspanning dan vrouwen.

Tussen 2001 en 2016 zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen klein en wisselen ze elkaar af in wie het vaakst voldoet aan de Beweegrichtlijnen. Over het algemeen laten ze beide een licht stijgende trend zien tot en met 2020. Vanaf 2021 is er een daling te zien in het voldoen aan de Beweegrichtlijnen voor zowel mannen als vrouwen. Vanaf 2023 stabiliseert deze daling voor vrouwen, terwijl mannen weer een lichte stijging laten zien.

Kinderen voldoen het vaakst

Het percentage Nederlanders dat voldoende beweegt verschilt per leeftijdsgroep. In 2024 voldeden kinderen (4 t/m 11 jaar) het vaakst aan de beweegrichtlijnen (62%), gevolgd door 18 t/m 64-jarigen (47%). Voor ouderen (65 plussers) en jongeren (12 t/m 17 jaar) ligt dit percentage lager (respectievelijk 42% en 39%).

Over de tijd is te zien dat ouderen steeds meer zijn gaan bewegen.  Voor volwassenen is tussen 2020 en 2023 een daling te zien in het percentage dat voldoende beweegt ten opzichte van voorgaande jaren. In 2024 is dit percentage weer licht gestegen. Het percentage jongeren dat voldoende beweegt varieert over de tijd. Vanaf 2019 ligt dit percentage bijna 7% hoger dan het jaar daarvoor. Dit kan grotendeels verklaard worden doordat vanaf 2019 bewegingsonderwijs nagevraagd is voor jongeren^. Voor kinderen was dit al het geval.

Zie ook de Themapagina kinderen en jongeren voor verdere cijfers voor voldoen aan Beweegrichtlijnen onder 4- t/m 24-jarigen.

Verschillen tussen opleidingsniveaus zijn groot

Het percentage Nederlanders van 25 jaar en ouder dat voldoende beweegt neemt toe met het opleidingsniveau. In 2024 was het percentage hbo'ers en wo'ers dat voldoet aan de Beweegrichtlijnen meer dan anderhalf keer zo groot als het percentage onder mensen met basisonderwijs of een vmbo-diploma (51% versus 33%).

Van 2001 tot 2018 laten alleen de Nederlanders met een hbo- of wo-opleiding een stijging zien. Het percentage voldoen aan de richtlijn is voor de andere twee opleidingsgroepen tot 2018 min of meer stabiel over de tijd. Voor deze groepen is in 2019 en 2020 een lichte stijging te zien, waardoor de verschillen tussen de opleidingsniveaus zijn toegenomen. In 2021 en 2022 is het percentage voldoen aan de Beweegrichtlijnen het meest gedaald voor mensen met een havo-, vwo- of mbo-diploma en hbo'ers en universitair geschoolden. Hierdoor zijn de verschillen tussen de opleidingsniveaus weer kleiner geworden. In 2023 daalden de percentages voor mensen met basisonderwijs of een vmbo-diploma en voor mensen met een havo-, vwo- of mbo-diploma, waar deze juist stegen voor Nederlanders met een hbo- of wo-achtergrond. In 2024 stijgt het percentage voor mensen met een havo-, vwo- of mbo-diploma, terwijl dit voor de andere opleidingen gelijk blijft aan 2023.

Mensen met een beperking voldoen minder vaak

In 2024 voldeden Nederlanders van 12 jaar en ouder met een lichamelijke beperking (motorisch, auditief, visueel) en/of een langdurige aandoening minder vaak aan de Beweegrichtlijnen dan mensen zonder aandoening of beperking (49%). Dit percentage was het laagst bij mensen met zowel een lichamelijke beperking als een langdurige aandoening; slechts 20% voldeed. Onder mensen met alleen een lichamelijke beperking was het percentage dat voldoet aan de beweegrichtlijnen (34%) iets lager dan bij mensen met alleen een langdurige aandoening (43%). 

*De vraag over het hebben van een lichamelijke beperking is in 2015 aan een kleiner deel van de onderzoeksgroep gesteld dan gebruikelijk. Hierdoor zijn de aantallen waarop het cijfer gebaseerd is klein.

Voldoen aan Beweegrichtlijnen verschilt per type aandoening 

Van de Nederlanders van 18 jaar en ouder met een langdurige aandoening voldoet 37% aan de Beweegrichtlijnen, maar dit percentage verschilt per type aandoening. Ter illustratie, in 2024 varieerde dit percentage van 27% onder mensen met COPD tot 43% onder mensen met een allergie.

Aan respondenten is van een aantal veel voorkomende  ziekten/aandoeningen gevraagd of ze deze recent (nu of in de afgelopen 12 maanden) hebben gehad. Daarnaast is van een aantal langdurige ziekten gevraagd of ze ooit in het leven zijn vastgesteld (hartinfarct, diabetes, beroerte).

Mensen met een motorische beperking voldoen het minst vaak

In 2024 voldeden Nederlanders van 12 jaar en ouder met een visuele (32%) of een auditieve (28%) beperking vaker aan de Beweegrichtlijnen dan degenen met een motorische beperking (17%).

Sinds 2010 is type beperking nagevraagd. Over de tijd varieert in alle drie de groepen het percentage dat voldoet aan de Beweegrichtlijnen. Ten opzichte van 2010 zijn de percentages in 2024 vergelijkbaar.

*De vraag over het hebben van een lichamelijke beperking is in 2015 aan een kleiner deel van de onderzoeksgroep gesteld dan gebruikelijk. Hierdoor zijn de aantallen waarop het cijfer gebaseerd is klein.

Mensen met een (zeer) slechte ervaren gezondheid voldoen het minst

In 2024 voldeden Nederlanders van 4 jaar en ouder met een zeer goede (57%) of een goede (49%) ervaren gezondheid vaker aan de Beweegrichtlijnen dan degenen die hun ervaren gezondheid 'gaat wel' (34%) of '(zeer) slecht' (20%) scoren.

De cijfers vanaf 2014 zijn te vinden in het onderstaande Exceldocument.

Mensen met angst- of depressiegevoelens voldoen minder vaak

In 2024 voldeden Nederlanders van 12 jaar en ouder met angst- of depressiegevoelens minder vaak aan de beweegrichtlijnen (43%) dan degenen zonder angst- of depressiegevoelens (47%).

De cijfers vanaf 2014 zijn te vinden in het onderstaande Exceldocument.

Mensen met een lichamelijke beperking voldoen minder vaak aan de Beweegrichtlijnen

In 2024 voldeed 24% van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder met een lichamelijke beperking (motorisch, auditief, visueel) aan de Beweegrichtlijnen, terwijl het aandeel mensen zonder een beperking dat voldeed 48% was. In alle meetjaren (sinds 2014) is het aandeel van de bevolking dat voldoet aan de Beweegrichtlijnen hoger onder mensen zonder lichamelijke beperking.

* Cijfers voor meetjaar 2024 voor de bevolking van 18 jaar en ouder volgen medio mei 2025.

Mensen met een hoog huishoudinkomen voldoen vaker

Mensen met een hoger huishoudinkomen (kwintiel 4 en 5) voldeden in 2024 vaker aan de Beweegrichtlijnen dan mensen met een lager inkomen. Dit geldt voor alle meetjaren sinds 2014. Het aandeel dat voldoet varieert licht over de tijd, waarbij er geen duidelijke trend zichtbaar is tussen 2014 en 2024.

Nederlandse bevolking die geboren is buiten Europa voldoet minder vaak aan de Beweegrichtlijnen

In 2024 voldeed 47% van de Nederlandse bevolking zonder migratieachtergrond aan de Beweegrichtlijnen. Dit percentage is vergelijkbaar voor Nederlanders waarvan de ouders in Europa zijn geboren (48%), maar is lager voor Nederlanders waarvan de ouder(s) buiten Europa zijn geboren (42%). Het deel van de Nederlandse bevolking dat buiten Europa is geboren, voldoet het minst vaak aan de Beweegrichtlijnen (40%).

Vanaf 2022 is er een nieuwe herkomstindeling. Zie voor eerdere meetjaren onderstaand Excelbestand. 

Mensen met een aseksuele voorkeur voldoen minder vaak aan de Beweegrichtlijnen

In 2023 voldeden mensen met een aseksuele voorkeur veel minder vaak aan de Beweegrichtlijnen (20%) dan mensen met een andere seksuele voorkeur (45-49%). 

In de eerdere meetjaren is te zien dat mensen met een heteroseksuele voorkeur iets minder vaak voldoen aan de Beweegrichtlijnen dan mensen met een lesbische, homoseksuele of biseksuele voorkeur, met uitzondering van de meetjaren 2016 en 2021.

^ Cijfers voor meetjaar 2024 volgen medio mei 2025.

* T/m 2021 is seksuele voorkeur uitgevraagd in twee categorieën, vanaf 2022 is dit uitgevraagd in vier categorieën.